De zandman
De zandman kwam op donderdag.
Zijn naam stond op zijn laarzen,
naar een stad langs de rivier,
van klei en riet, en grint in de haven.
Zandjutter, strandjutter,
wie houdt hier de speeltuin draaiend?
De glijbaan, het pierenbadje,
de schommel en de bak met zand.
De zandman wist het niet.
Hij laadde snel zijn vrachtje af
en liet de kinderen zwaaien.
En het zand kwam in hun schoenen.
Daarna kwam er een goochelaar.
70 jaar. De speeltuin was nu jarig.
En aan het eind was er applaus.
Hij toverde een glijbaan
Ten overstaan van alle stedelingen
En aan het eind was er applaus.
En het zand kwam in hun schoenen.
Dag na dag
het zand kwam in hun schoenen
En in hun broekzakken
En in hun broodtrommels
En in hun zwemtas
En in hun haar.
Tot na een jaar
Al het zand verdwenen was.
De goochelaar wist van niets.
En er een man met een stropdas kwam:
Wie houdt hier de speeltuin draaiend?
De glijbaan, het pierenbadje,
de schommel en de bak
waar ooit
het zand in zat.
De stropdas wist het niet.
Vond het wel een mooie draaimolen
Hij hield van draaimolens.
Iedereen houdt van draaimolens.
En in de stad langs de rivier,
Van klei en riet, en grint in de haven.
Kwam er toen geen zandman meer.
En de kinderen zwaaiden
En de goochelaar wist van niets.
door Martijn Adelmund, stadsdichter 2015-2018
Geschreven voor bij het 70-jarig jubileum van een noodlijdende speeltuin.