Het ene fruit is grappiger dan het andere. Stel je voor, je zou een mop vertellen en die begint met ‘Er kwam een banaan bij de dokter…’ Dan weet je dat het lachen wordt. Een simpele appel krijgt dat niet voor elkaar. Misschien is het de kleur of de vorm. Iemand zou er op kunnen afstuderen, zo stel ik me voor. Maar dan moet die wel snel zijn, want de banaan staat op het punt van uitsterven. Mijn middelste hoorde het op het Jeugdjournaal en kwam vorige week verontwaardigd thuis, de arme meid. Maar ze heeft gelijk. Ik kijk toch wel anders naar de fruitschaal, heb nu ineens een warm hart voor de banaan, de dodo van ons fruit.
Bovendien: de banaan is een Wageningse aangelegenheid. Gert Kema, buitengewoon hoogleraar plantenziektekunde aan de Universiteit Wageningen spant zich al jaren in voor de vrucht, en vorige week was ene Fernando, ‘mr. Banana’ in het RTL-nieuws, die zijn best doet om een resistente soort te kweken.
Maar wat als het niet lukt? Stelt u zich eens voor: een wereld zonder bananen: geen dame blanche meer, geen bananenbar. Troost u dan met de gedachte dat er een tijd was dat 80% van de wereld het zonder moest doen, dat pas sinds 1970 de wereldmarkt wordt overspoeld door een goedkope gemanipuleerde vorm van die gele vrucht (die trouwens niet eens een vrucht is). En dat het genetisch geknoei dat de Wageningse bananenprofessoren nu als oplossing zien, ook de reden is van hun bijna-uitsterven.
Je zou bijna zeggen: misschien moeten we maar ophouden te willen redden wat we zelf hebben verpest. Twee bananen graven een kuil. Na een poosje zegt de een tegen de ander: “Ik stop ermee, want ik krijg er een kromme rug van.”