COLUMN – De mediterrane wind, ze blaast het stof uit de nissen uit mijn hoofd, lucht de kamers in mijn hart. Wie op een belangrijk moment in zijn leven heeft gereisd, die weet het. Zo’n reis maakt iets los, hakt knopen door of kan verbinden. Wat begon als een korte vakantie kan dan ineens voelen als een bedevaart, een huwelijksreis of een wedergeboorte. Ik mik op het laatste – zo vlak voor pasen. Mijn naam is Martijn Adelmund en vanaf deze week ben ik uw columnist voor dit katern. Ik ging op reis naar zon en bergen, met zoals altijd een notitieboekje in de hand, deze keer hopend op wedergeboorte. Op het moment dat u dit leest begeef ik me tussen mannen met griezelige witte puntmutsen, in een van de meest indrukwekkende paasprocessies van Europa, in het Italiaanse Enna. Weg van mijn ingesleten leven in de Gelderse Vallei – een leven dat de laatste jaren, zoals bij velen, langzaam uit elkaar viel. Of beter: zorgvuldig werd ontmanteld door mijzelf en de vrouw waar ik van hield, tot alleen de liefde overbleef en de drie kinderen.
Kijkt u mee bij dit plechtige moment, vanuit de krant naast uw paasontbijt? (Ik vergeef het u, een mens moet altijd eten.) Zie dan die witte gewaden, zie hoe dat beeld van christus naar het graf gedragen wordt, hoor het trage luiden van de bel. Daar lig ik, denk ik dan.
Even later lig ik op bed in het hostel, en ik oefen vast de pose met mijn ogen vredig gesloten, beide handen gevouwen op mijn buik. Dan gaat de telefoon. Het is de oudste.
‘O, wat leuk dat je belt.’ Ik voel me vreemd genoeg gered.
‘Hoi pap, hoe gaat het?’ Mijn hart maakt een sprongetje. Belangstelling.
‘Eh… weet je misschien waar de noodles liggen?’
U was er getuige van. Ik denk dat het juist gebeurd is. Want zo snel kan het gaan: wedergeboorte. Een mens moet immers altijd eten.
(gepubliceerd in de Gelderlander, april 2022)